Voorproefje: Lees vast de eerste paar pagina's van het duistere sprookje 'Violet, vervloekt & verwoest'!
Voorproefje: Lees vast de eerste paar pagina's van het duistere sprookje 'Violet, vervloekt & verwoest'!
Nog minder dan een week en dan komt Violet, vervloekt & verwoest van Gina Chen uit! De eerste editie is verkrijgbaar vanaf 26 juli en wordt een exclusieve oplage met een stofomslag, gouden boekblok, exclusieve fanart op de schutbladen en een gouden bandstempel. Om jullie net zo enthousiast te maken over dit duistere sprookje, besloten we om vast de eerste pagina's van hoofdstuk 1 met jullie te delen!
Over Violet, vervloekt & verwoest:
Violet is een ziener en een leugenaar. Met haar slim geformuleerde voorspellingen drukt ze haar stempel op het koninklijke hof. Eerlijkheid is voor zwakkelingen, vindt ze, zoals de o zo niet-charmante prins Cyrus, die van plan is om Violet direct uit haar officiele rol te zetten zodra hij aan het einde van de zomer tot koning gekroond is. Maar wanneer de koning Violet vraagt een vals liefdesverhaal voor Cyrus te voorspellen, wekt ze een gevreesde vloek op die de ondergang of de redding van het koninkrijk zal betekenen. Violet staat voor een keuze: haar eigen lot in handen nemen, ongeacht de gevolgen, of toegeven aan de aantrekkingskracht tussen haar en Cyrus. Terwijl Violet en Cyrus dichter naar elkaar toe groeien, moet ze het opnemen tegen een mysterieus kwaad om zichzelf en het koninkrijk te redden – of alles en iedereen te verdoemen
Hoofdstuk 1
Vandaag keert prins Cyrus naar de hoofdstad terug met een bruid, of anders. Vanuit de Zienerstoren, het hoogste punt in de Zonnestad, zie ik een sliert wapperende paarse vaandels aankomen langs de akkers buiten de stad: de koninklijke karavaan die de steile heuvel naar de zuidelijke poorten op komt. De straten staan vol met burgers die hun prins thuis willen verwelkomen. Er zijn zes maanden verstreken sinds Cyrus vertrok voor zijn rondreis over het continent. Om van het land en zijn gulle mensen alle wijsheid te leren die hij in een paleis niet kon leren.Of iets van die strekking. Ik was halverwege zijn afscheidsspeech gestopt met luisteren.
Zijn rondreis was voornamelijk bedoeld om een bruid te vinden, en om de vloek die op hem rust af te wenden. Dat zei Cyrus er niet bij in zijn speech. Zijn vader, koning Emilius, berispte hem naderhand om die omissie. En vervolgens moest ik het ter sprake brengen in míjn speech, een paar dagen later, waarin ik bekendmaakte dat ik een nieuwe profetie had gedroomd.
Het beste aan de positie van Ziener is niet de toren of het comfort of de toegang tot de koning. Het is hoe gemakkelijk iedereen gelooft wat je zegt.
‘De hoofdstad was een stuk minder levendig zonder Zijne Hoogheid. Ik mis die meisjes die als een bezetene proberen hem te redden,’ zegt de vrouw met perzikwangen die voor mijn voorspellingstafel zit. ‘Dat zal nu wel voorgoed veranderen. Hij zal inmiddels toch wel onze volgende koningin hebben gekozen?’
Als Cyrus naar mij luisterde, dan wel, ja. ‘Hij zal wel moeten,’ mompel ik terwijl ik me van het raam afwend.
‘Sorry?’
‘Ik zei, hij heeft haar ontmóét.’ Ik glimlach raadselachtig naar mijn enige klant. Met de terugkeer van de karavaan vandaag had ik eigenlijk geen bezoekers in mijn toren verwacht. Maar deze vrouw ziet eruit als iemand die te praktisch is ingesteld om langs de weg te gaan staan voor een glimp van een koninklijk gezicht. Haar huid, waar die niet door de rand van een hoed wordt beschermd, is door de zon gelooid en ze heeft eeltige handen, die nu met de palmen omhoog op het marmeren oppervlak van de voorspellingstafel rusten.
‘Als u verwijst naar de profetie die ik ontving voordat Zijne Hoogheid vertrok, mijn dromen vertelden me: “Prins Cyrus zal voor het einde van zijn reis zijn bruid ontmoeten.” Niet meer, niet minder.’
Ze knikt. ‘Ik herinnerde me uw exacte woorden niet meer…’
‘De exacte woorden zijn belangrijk.’ Ik had vier avonden door deze kamer geijsbeerd voordat ik die woorden koos, en ik wil niet dat mensen ze zich verkeerd herinneren nu ze er eindelijk toe doen. Ik pak mijn mantel bij elkaar, ga tegenover haar zitten en gooi mijn dikke vlecht over mijn schouder naar achteren. Hoe eerder ik deze lezing afrond en deze prietpraat achter de rug is, hoe eerder ik naar het paleis kan om de prins zelf te begroeten. ‘Wat wilt u dat ik zie?’
Er trilt een spiertje in het voorhoofd van de vrouw. Mijn abruptheid pikeert haar, al zal ze dat niet hardop zeggen. ‘Mijn enige zorg is het oogstseizoen, ziende meesteres Violet. Alles omtrent de toekomst van mijn boerderij. Ik bid dat de schikgodinnen genadig zijn.’
Ik hou niet van deze waarzegsessies, maar de koning wil per se dat ik op regelmatige basis contact heb met de bevolking, zodat ze vertrouwen hebben in het meisje achter de profetieën van hun koninkrijk. Het was ofwel dat, ofwel huwelijksstelletjes koppelen, en verliefde idioten bezorgen me altijd braakneigingen.
Ik leg mijn handen over de hare, en het huidcontact ontsteekt een soort licht zo fel als de zon in mijn geest. Ik sluit mijn ogen en richt me op de groeven in haar handpalmen, de plooien en littekens, het bloed dat onder de huid wordt rondgepompt – alle fysieke sporen van haar achtergrond waaraan ik mijn magie kan verankeren. Mijn Zicht vindt de draden die haar ziel verbinden met het draaien van deze wereld:
Een boerderij op een heuvel, goudkleurig van de elfenbloemen.
Ritten naar de Zonnestad, onderdeel van haar maandelijkse routine.
Een andere boerderij in de grenslanden. Familie? Het huis van een geliefde? Aan de horizon doemt het Elfenwoud op.
Lange dagen van werken op de akkers, overlopend in avonden…
En zo gaat het.
De duidelijkste draden zijn de draden die al gebeurd zijn: haar herinneringen. Toekomstige draden, echter, zijn wazig en kunnen elkaar zelfs tegenspreken. De schikgodinnen zijn grillig en iemands lot kan doorlopend veranderen. Als ik de toekomst niet rechtstreeks kan aanvoelen, bespeur ik soms wel de bedoelingen van de schikgodinnen. Naderend onheil voelt als een vochtige luchtvlaag vlak voor een storm, kansen voelen als een bad in warme honing. Maar meestal onthullen de schikgodinnen liever niet wat ze in petto hebben.
Behalve wanneer dat hun opzet is.
Mijn klanten moeten het maar doen met het weinige wat ik zie. Ik ben de enige Ziener in het koninkrijk Auveny, de enige optie die ze hebben. Dat is geen toeval. Er zijn negen bekende zienden op de wereld, en ze zijn allemaal in dienst van verschillende hoven; we zijn te nuttig om met rust te worden gelaten. Ik heb gehoord dat de Ziener in Yue stormen kan voorspellen aan de hand van de rimpelingen in een vijver, en een Ziener in Verdant weet de datum van elke geboorte.
Met mijn achttien jaar ben ik de jongste Ziener, zeven jaar geleden van de straten van de Zonnestad geplukt. Het enige wat ik kan is dromen, draden lezen en liegen.
‘Ik denk niet dat u zich zorgen hoeft te maken,’ mompel ik terwijl mijn Zicht in de mist van haar toekomst tuurt. Ik dik mijn vage visioenen aan met details uit haar herinneringen. ‘Uw elfenbloemen zouden prima moeten groeien dit jaar. Maar blijf ijverig. Dwaal niet zoveel rond, misschien, en blijf vaker op uw boerderij.’
Als ik mijn ogen open, trekt de vrouw haar handen terug. ‘Dank de schikgodinnen. Dat is heel goed om te weten,’ zegt ze. ‘Is er nog meer?’
Ik klets nog een poosje door tot ze eindelijk tevreden is. Ze bedankt me, gooit een paar zilverstukken in de droge fontein waar mensen mijn offerandes achterlaten en verlaat mijn toren.
Ik gluur over de geschulpte rand van de fontein en zucht. Niet dat ik dat geld nodig heb, want het paleis verschaft me alles, maar onder de vorige Ziener stroomde de fontein over van de offerandes. Sinds mijn tijd hier is hij… stoffig geworden.
En nu Cyrus terug is, zal mijn reputatie alleen maar verder verslechteren.
Buiten hoor ik gejuich aanzwellen. Ik hoef amper uit het raam te kijken om te weten dat de koninklijke karavaan in de stad is aangekomen. Er wordt aan het hof al gekonkeld over Cyrus’ thuiskomst sinds zo’n beetje het moment dat hij vertrok. Koning Emilius is ziekelijker geworden en men verwacht dat Cyrus voor het eind van het jaar de troon zal bestijgen. De tijd om zijn gunst te winnen is nu.
Ik knarsetand. Dat geldt ook voor mij.
*****
Zeven jaar geleden sprak ziende meesteres Felicita – mogen de sterren haar ziel begeleiden – haar laatste profetie uit:
Het land zal rood opbloeien van bloed en rozen en oorlog. De prins… zijn hart zal verdoeming of verlossing bieden. Zijn keuze kan ons allemaal redden. Zijn bruid, het is aan haar! Een vloek, een vloek, verdoemde vloek. Goden, wees op uw hoede…
En dat was alles voordat ze overleed. Een bediende bij haar ziekbed beweert dat de mond van de Ziener opengesperd was, haar hand om haar hals geklemd alsof ze tegen iemand had gevochten om te kunnen spreken. Zelfs na haar dood konden ze haar lichaam niet uit die verkrampte houding krijgen.
Het hele koninkrijk werd paranoïde. Voorspelde Felicita het einde van Auveny? Het einde van de wereld? Waarom was prins Cyrus de katalysator? Na haar dood werd ik de nieuwe Ziener, maar ik was toen nog maar een kind, een zwervertje in zijden kleren dat een rol speelde, net zo verward als ieder ander. Ik had nooit gedroomd over de dingen die Felicita beschreef.
Mijn gebrek aan antwoorden leverde me geen vrienden op. We riepen de hulp in van Zieners in naburige landen en waarschuwden hen ook, maar zelfs zij bespeurden geen voortekenen. De grootmoederlijke Ziener van Balica gaf ons ter overweging dat – als Felicita niet gewoon ijlde van de koorts – deze profetie mogelijk op de verre toekomst sloeg. We hadden tijd om ons voor te bereiden.
En dus hield het koninkrijk met elk nieuw seizoen, elk gala, iedere bezoekende hoogwaardigheidsbekleder zijn adem in, hopend dat Cyrus verliefd zou worden. Felicita’s profetie was op dat punt duidelijk genoeg: de toekomst hangt af van het hart van de prins, zijn keuze, zijn bruid.
In zeven jaar tijd heeft Cyrus niemand gekozen. Er ligt een sinistere profetie op zijn schouders, maar hij heeft besloten kieskéúrig te zijn.
Hij kan echter niet eindeloos tijdrekken.
Ik ga naar het paleis om de resultaten van zijn rondreis met eigen ogen te aanschouwen. Dankzij de brug tussen de ingang van mijn toren en de noordkant van het paleisterrein is het een korte wandeling. Als die brug er niet was, zou ik eerst de tweehonderd treden moeten afdalen naar de voet van de toren, ver beneden op de oever van de rivier de Julep. De Zienerstoren is een verwrongen overblijfsel van het Elfenwoud dat ooit het hele continent bedekte. Hij is gegroeid, niet gebouwd, en dus is er geen rekening gehouden met praktische overwegingen.
Volgens de verhalen heeft een van de eerste Zieners hem uit de grond omhooggetrokken en zo hoog laten oprijzen dat ze te midden van de sterren kon wonen. Dat soort prestaties waren schijnbaar ooit alledaags, toen het Elfenwoud nog groot was, er weinig naties bestonden en het land doordrenkt was van magie. Ik zou dat misschien niet geloven als ik niet af en toe droomde over draden uit het verre verleden, over tijden toen de bomen hoger waren dan bergen, de bladerkronen verlicht werden door elfjes en wij mensen niet de slimste schepsels waren die door de bossen dwaalden.
Tegenwoordig is de Zienerstoren simpelweg ongerijmd. Hij steekt als een slagtand de hemel in, een stam van versteende klimopranken die oprijst vanaf de rivieroever, helgroen afstekend tegen de ontwikkelde stad. Een briesje zet mijn mantel in beweging terwijl ik de brug oversteek en de toren achter me laat. Het uitzicht op de Zonnestad verdwijnt achter de marmeren kolos van het paleis met zijn gouden spitsen. Ik ga een stel poorten door en de tuinen spreiden zich voor me uit: een lappendeken van nette bloembedden, sierfonteinen en gesnoeide bomen.
Onderweg begroeten een paar mensen me met een korte buiging of kniebuiging, en soms een gemompeld ‘Ziende meesteres’; anderen weten dat ik niet van formaliteiten hou. Ik glip over een smal pad tussen de heggendoolhof en een perk met keurig onderhouden begonia’s en arriveer met alleen een beetje aarde op mijn muilen bij een van de achterdeuren van het paleis.
Binnen zijn alle kamers en gangen vol met gesprekken. Er trekt een frons over mijn gezicht; ik ben verontrust om wat ik hoor. Om wat ik níét hoor.
Ik beklim de trap naar de koninklijke woonvertrekken, en de gesprekken ebben weg. De wachters voor Cyrus’ kamers kijken onbehaaglijk als ze me zien aankomen, maar ze houden me niet tegen.
Ik smijt de dubbele deuren naar zijn slaapkamer open.
‘Laat haar niet binnen… Violet, ga wég.’
Mijn blik belandt op Cyrus. De prins staat bij zijn kast en is aangekleed, grotendeels. En… urgh, nog knapper dan voorheen.
Cyrus Lidine van Auveny lijkt regelrecht uit een dromerig verhalenboek gestapt: zwierig, belezen, grappig als hij de moeite neemt tegen je te praten en knap, ook zonder elfenbetoveringen. Hij kan er zelfs in een juten zak modieus uitzien, en zijn glimlach laat meer vrouwen flauwvallen dan de zomerhitte.
Nu hij bijna twintig is, heeft hij zijn volwassen lengte bereikt, spieren hebben de hoekigheid van de adolescentie opgevuld en zijn kleding knelt niet langer bij zijn gewrichten. Er is kleur op zijn wangen teruggekeerd, die porseleinwit waren na een periode van ziekte in zijn jeugd. Hij heeft zijn jongensachtigheid afgeworpen door zijn koperrode haar in een nieuw kapsel te laten knippen.
Maar sommige dingen veranderen nooit, waaronder de laatdunkende blik die hij me toewerpt als ik niet wegga. Deze maanden apart hebben de afkeer tussen ons niet verminderd.
Een leven lang apart zou nog niet genoeg zijn.
‘Je kunt hier niet naar binnen komen walsen…’ begint Cyrus.
‘En toch heb ik dat net gedaan,’ mompel ik, om me heen kijkend. Ik ben de enige andere persoon in de kamer, en dat is een probleem. Het bed is keurig opgemaakt. Het bad is leeg. Ik zag geen gevolg beneden, geen hofdames die zich om een nieuwe toevoeging aan de hogere kringen van de Zonnestad schaarden. En dus vraag ik: ‘Waar is ze?’
Cyrus draait zich naar de spiegel om en gaat verder met het dichtknopen van zijn vest. ‘Wie?’
‘Hare toekomstige Majesteit. Het meisje met wie je gaat trouwen.’
‘Gaat je niks aan.’
Ik been met zwiepende vlecht naar hem toe. ‘Toevallig’ – ik pers mezelf tussen Cyrus en de spiegel terwijl hij een diepe zucht slaakt – ‘gaat het me wel degelijk aan.’ Als ik in mijn vroege jeugd niet zo lang ondervoed was geweest, was ik misschien verder gegroeid en had ik op ooghoogte met hem kunnen zijn. Nu is hij echter een handbreedte langer dan ik, en ik moet mijn kin naar voren steken om hem woedend aan te kijken. ‘Ik had voorspeld dat je een bruid zou vinden, maar hier sta je, zonder iemand in je armen. Maak geen leugenaar van me.’
‘Dan had je niet moeten liegen.’
Ik knijp mijn ogen tot spleetjes. Cyrus negeert me en trekt een jasje met vogels erop aan.
Het was maar een klein leugentje, iets om een einde te maken aan het geklets. Afgelopen herfst waren er meldingen dat het Elfenwoud in de buurt van de grenslanden zwart begon te worden, dat er ’s nachts bloedrode rozenblaadjes door de dorpen daar dwarrelden. De mensen begonnen zich zorgen te maken, dus vroeg koning Emilius me om de toekomst af te speuren naar aanwijzingen over of toevoegingen aan Felicita’s profetie.
Maar mijn nachten bleven vruchteloos, mijn dromen frustrerend leeg.
En dus, toen Cyrus op zijn rondreis vertrok, verzon ik iets om het hof te kalmeren:
Prins Cyrus zal voor het einde van zijn reis zijn bruid ontmoeten.
Een klein leugentje gaat erin als met water aangelengde wijn. Je merkt er amper iets van, en zo wel, dan is het geen dermate groot probleem dat je erover moet klagen. Cyrus moest uiteindelijk een bruid vinden. Ik gaf hem alleen maar een tijdslimiet.
‘Best,’ zeg ik met over elkaar geslagen armen. ‘Ik had niet echt gedroomd dat je je bruid zou vinden. Dat had ook niet nodig moeten zijn. Je had allang iemand moeten kiezen.’ Je kon een hele straat plaveien met alle bewonderaarsters die zwijmelend naar hem keken. Hoe moeilijk kon het zijn? ‘Zolang Felicita’s profetie boven je hoofd hangt, zullen mensen er bang voor zijn en zullen ze zich zorgen maken om je bewind. Ze zeggen dat je vervlóékt bent. Niet waar je bij staat, natuurlijk. Ik heb tijd voor je gekocht, prinsje; tijd en optimisme.’
Cyrus controleert zijn manchetten, draait aan de leeuwenkopknopen en zegt verveeld: ‘Je maakt je drukker om de schone schijn dan om de profetie zelf, dus.’
Ik grijns mijn tanden bloot. ‘Ik kan me om twee dingen tegelijk druk maken.’
‘Natuurlijk: je hachelijke reputatie en mijn vaders mening over jou.’
‘De nieuwste patrouilleverslagen zijn vorige week binnengekomen. Ze hebben rottende bomen gevonden in het Elfenwoud.’
‘Daar ben ik me van bewust. Ik heb ze gezien.’ Eindelijk houdt hij op met prutsen aan zijn kleren en laat zijn blik naar mij zakken. Er is onrust te zien in het groen van zijn ogen, maar ik kan er niet lang naar kijken, want hij wendt zijn blik alweer af. ‘Mijn vader had al soldaten moeten sturen om ze weg te branden.’
‘Maar de wórtel van het probleem…’
‘…is mogelijk Felicita’s laatste profetie, ja, maar ik kan niks dóén. Ik heb zelf geen macht over wanneer ik verliefd word of op wie.’
In Felicita’s profetie werd alleen een bruid genoemd – liefde hoeft daar geen rol bij te spelen – maar Cyrus is een romanticus. Hij denkt dat het uitmaakt. Anders zou hij al drie jaar getrouwd zijn met een voor hem uitgekozen Verdantese prinses. ‘Je doet je best niet eens,’ zeg ik snuivend.
Cyrus schudt zijn hoofd. ‘Ik wil geen valse hoop wekken dat de profetie zal worden doorbroken. Meer zit er niet achter.’ Hij draait zich met een ruk om naar de slaapkamerdeuren.
Ik volg hem op de hielen zijn vertrekken uit en de gang in, waar het wemelt van de hovelingen. Ze kijken naar de prins met ogen vol vragen. Cyrus glimlacht stralend naar hen, een glimlach die abrupt weer verdwijnt zodra hij hun allemaal voorbij is en de trap af draaft. Twee wachters schermen hem af, maar ik glip tussen hen door.
Meer in deze rubriek
Onze 'bookish boyfriends'... |
7x liefde voor 'De edele' |
Onze Kerstmis-TBR! |
9x liefde voor Warcross |
Pages
Meer in deze rubriek
Readalong 'Twee kunnen een geheim bewaren' |
Voorproefje: het nieuwste boek van Rick Riordan |
Leestip: 'Fin & Rye' van Harry Cook! |
Preview: Tussen de beesten en wilde rozen |
Het eerste hoofdstuk van De beminde |
Lezen: dit spannende hoofdstuk uit De erfenis van Tesla |
Vijf series voor de fans van Percy Jackson |
Lees 'De Virgin' van Daniëlle Bakhuis! |
5x liefde voor Wildcard |
Hoera! De Hongerspelen is 10 jaar! |
Wat staat er op onze bucketlist? |
Recensie I see London, I see France |
Onze 'bookish boyfriends'... |
7x liefde voor 'De edele' |
Onze Kerstmis-TBR! |
9x liefde voor Warcross |
Mijn eerste YA lievelingsboek… |
All I want for Christmas is... BOOKS! |
Waarom je dit boek zsm moet lezen |
Everybody loves Piper Perish |
Hof van slapeloze nachten en sticky notes |